Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna maakte hij [13]een voorhuis [14]van pilaren; [15]vijftig ellen was zijn lengte, en dertig ellen zijn breedte; en het voorhuis was tegenover [16]die, en de pilaren met de dikke balken tegenover dezelve. 13. Hier wordt van drieerlei voorhuis gewag gemaakt, waarvan dit het eerste is, en was voor aan het huis des wouds Libanons. Zie van het tweede vs.7, en van het derde vs.8. 14. Dat is, bestaande uit vele pilaren en uit het dak daarop rustende. 15. Naar de breedte van het huis. Vergelijk boven, vs.2. 16. Te weten, deuren; van welke in vs.5 gesproken is, of pilaren, van het huis des wouds; zulks dat de pilaren en balken, waaruit dit voorhuis bestond, recht over de deuren, en alzo in het gezicht waren van het voorgemelde huis.